• The Language Focus • Nederlands • NL Grammatica NT2 • Inventaris

01 · Lidwoorden
Naam Instructie Media
01 · Het lidwoord: de of het De of het? Kies het juiste antwoord.  html
02 · Het lidwoord: de of het De of het? Kies het juiste antwoord.  html
03 · Het lidwoord: de, het of een De, het of een? Kies het juiste antwoord.  html
04 · Het lidwoord: de, het of een De, het of een? Vul het juiste lidwoord in.  html

 

02 · Zelfstandige naamwoorden
Naam Instructie Media
01 · Wat is een zelfstandig naamwoord? Lees de zinnen en klik de zelfstandige naamwoorden aan in de keuzelijst.  html
02 · Meervoud 1 Zet de woorden uit de eerste zin in het meervoud in de tweede zin.  html
03 · Meervoud 2 Vul het meervoud van de substantieven in.  html
04 · Meervoud 3 Vul het meervoud in van het woord tussen haakjes.  html
05 · Meervoud 4 Vul het meervoud van de substantieven in.  html
06 · Meervoud 5 Vul het kruiswoordraadsel aan met het meervoud (of één van de meervouden) van elk woord.  html
07 · Enkelvoud/meervoud Kies de juiste vorm.  html
08 · Verkleinwoorden 1 Vul het verkleinwoord van de substantieven in.  html
09 · Verkleinwoorden 2 Lees de eerste zin. Vul daarna in de tweede zin verkleinwoorden in.  html
10 · Verkleinwoorden 3 Luister naar de zinnen en vul aan met de verkleinwoorden van wat je hoort.  audio  html

 

03 · Bijvoeglijke naamwoorden
Naam Instructie Media
01 · Wat is een bijvoeglijk naamwoord? Lees de zinnen. Wat is het bijvoeglijk naamwoord? Vul in.  html
02 · Verbuiging 1 Kies de juiste vorm van het adjectief.  html
03 · Verbuiging 2 Vul de juiste vorm in van het adjectief tussen haakjes: verbogen of onverbogen vorm?  html
04 · Verbuiging 3 Kies de meest correcte vorm van het adjectief: verbogen of onverbogen.  html
05 · Verbuiging 4 In de twee zinnen past telkens eenzelfde adjectief uit de lijst. Verbuig waar nodig. Lees eerst het voorbeeld.  html
06 · Trappen van vergelijking Vul elke zin aan met de comparatief van het adjectief uit het eerste deel van de zin.  html
07 · Trappen van vergelijking Kies het passende van de twee gegeven adjectieven en vul de juiste vorm in ("even ... ", comparatief of superlatief).  html
08 · Trappen van vergelijking Vul eerst de comparatief en daarna de superlatief in van elk adjectief.  html
09 · Trappen van vergelijking Luister en match met het bijbehorende zinnetje.  audio  html
10 · Trappen van vergelijking Vul de comparatief of superlatief in van het adjectief tussen haakjes. Verbuig waar nodig.  html

 

04 · Voornaamwoorden
Naam Instructie Media
01 · Persoonlijk voornaamwoord Luister naar de zin. Lees de zin op het scherm en vervang het ontbrekende zinsdeel door het passende persoonlijk voornaamwoord.  audio  html
02 · Persoonlijk voornaamwoord Vul het antwoord op elke vraag aan met de nodige persoonlijke voornaamwoorden.  html
03 · Wederkerend voornaamwoord Vul de zin aan met het passende wederkerend voornaamwoord uit de lijst.  html
04 · Wederkerend en wederkerig voornaamwoord Kies het passende voornaamwoord.  html
05 · Bezittelijk voornaamwoord Lees de eerste zin, en vervolledig daarna de tweede zin met het passende bezittelijk voornaamwoord.  html
06 · Bezittelijk voornaamwoord Luister naar de vragen en vul in het antwoord het passende bezittelijk voornaamwoord in.  audio  html
07 · Persoonlijk / bezittelijk voornaamwoord Kies de juiste vorm: u of uw, en jou of jouw.  html
08 · Persoonlijk / bezittelijk voornaamwoord Vul het correcte persoonlijk of bezittelijk voornaamwoord in.  html
09 · Aanwijzend voornaamwoord Kies de juiste vorm: dat, deze, die of dit.  html
10 · Aanwijzend voornaamwoord Kies de juiste vorm: dat, deze, die of dit.  html
11 · Vragend voornaamwoord Zet bij elke vraag het passende antwoord.  html
12 · Vragend voornaamwoord Lees de vragen en antwoorden, en vul de vragen aan met het passende vraagwoord uit de lijst.  html
13 · Vragend voornaamwoord Luister naar de antwoorden en vul de juiste vragende woorden in, waar nodig met een voorzetsel.  audio  html
14 · Betrekkelijk voornaamwoord Vul het begin van elke zin aan met het passende einde.  html
15 · Betrekkelijk voornaamwoord Kies telkens het passende betrekkelijk voornaamwoord.  html
16 · Betrekkelijk voornaamwoord Kies het passende betrekkelijk voornaamwoord uit de lijst.  html
17 · Onbepaald voornaamwoord Kies het passende onbepaald voornaamwoord uit de lijst.  html
18 · Onbepaald voornaamwoord Kies het passende onbepaald voornaamwoord uit de lijst.  html

 

05 · Werkwoordstijden
Naam Instructie Media
01 · O.T.T. - hebben en zijn Vul de passende vorm in van hebben of zijn in de O.T.T.  html
02 · O.T.T. Vul de O.T.T. in van het werkwoord tussen haakjes.  html
03 · O.T.T. Vul de O.T.T. in van het passende werkwoord uit de lijst.  html
04 · O.T.T. Luister naar de zinnen en vul aan.  audio  html
05 · O.V.T. - regelmatig Vul de O.V.T. in van het werkwoord tussen haakjes.  html
06 · O.V.T. - regelmatig, t/tt/d/dd Vul de O.V.T. in van het passende werkwoord uit de lijst.  html
07 · O.V.T. - onregelmatig Lees de zin in de O.T.T. Vul daarna de onderstaande zin aan met hetzelfde werkwoord in de O.V.T.  html
08 · O.V.T. - onregelmatig Vul de overeenkomstige vorm van de O.V.T. in.  html
09 · O.V.T. - gemengd Vul de O.V.T. in van het werkwoord tussen haakjes.  html
10 · O.V.T. - gemengd Luister naar de zinnen in de O.T.T. en vervolledig diezelfde zinnen in de O.V.T.  audio  html
11 · V.T.T. - voltooid deelwoord Lees de zinnen en kies het passende voltooid deelwoord uit de lijst.  html
12 · V.T.T. - voltooid deelwoord, regelmatig Lees de zin in de O.V.T. Vul daarna het voltooid deelwoord van hetzelfde werkwoord aan in de onderstaande zin. Let op de spelling van de eindletter!  html
13 · V.T.T. - voltooid deelwoord, onregelmatig Vul het voltooid deelwoord in.  html
14 · V.T.T. - voltooid deelwoord, gemengd Lees de zin in de O.V.T. Vul daarna het voltooid deelwoord van hetzelfde werkwoord aan in de onderstaande zin.  html
15 · V.T.T. - hebben of zijn? Kies het juiste hulpwerkwoord: hebben of zijn.  html
16 · V.T.T. - regelmatig Lees de zin in de O.T.T. en zet om naar V.T.T.  html
17 · V.T.T. - onregelmatig Vul de V.T.T. in van het onregelmatige werkwoord tussen haakjes. Let op de keuze van het hulpwerkwoord.  html
18 · V.T.T. - gemengd Luister naar de zinnen in de O.V.T. en zet de werkwoorden om naar de V.T.T.  audio  html
19 · V.V.T. - irrealis Zet de twee delen van elke als-zin samen.  html
20 · V.V.T. - gemengd Vul de zinnen aan met de V.V.T. van het werkwoord tussen haakjes.  html
21 · V.V.T. - gemengd - spijt Onderstaande zinnen in de V.V.T. drukken spijt uit. Vul de V.V.T. in elke zin aan met het voltooid deelwoord van het passende werkwoord uit de lijst.  html
22 · O.Tk.T. Lees de zin in de O.T.T. Vul daarna de onderstaande zin aan met zullen + infinitief.  html
23 · O.Tk.T., O.T.T., gaan Lees de vragen. Formuleer een antwoord met de hints tussen haakjes.  html
24 · O.Tk.T. - suggestie Vul elke suggestie aan met de O.Tk.T. van het passende werkwoord uit de lijst.  html
25 · V.Tk.T. - verleden van de toekomst Vul de V.Tk.T. in van het werkwoord tussen haakjes.  html
26 · V.Tk.T. - veronderstelling Vul de V.Tk.T. in van het passende werkwoord uit de lijst.  html
27 · O.V.Tk.T. - irrealis Zet de twee delen van elke als-zin samen.  html
28 · O.V.Tk.T. Vul de O.V.Tk.T. in van het passende werkwoord uit de lijst.  html
29 · V.V.Tk.T. Vul de V.V.Tk.T. in van het werkwoord tussen haakjes.  html
30 · V.V.Tk.T. Kies telkens het correcte tweede deel van de zin.  html
31 · Imperatief Vul de imperatief in van het werkwoord tussen haakjes. Gebruik de "gewone" vorm, niet de formele vorm met u.  html
32 · Imperatief Kies de juiste vorm: de imperatief (zonder -t) of de O.T.T. in de beleefdheidsvorm (met -t).  html
33 · Tijden gemengd Combineer elke werkwoordstijd met de bijbehorende zin.  html
34 · Tijden gemengd Lees de zin en klik aan in welke tijd de zin staat.  html
35 · Tijden gemengd Vul de best passende werkwoordstijd in van het werkwoord tussen haakjes.  html

 

06 · Modale werkwoorden
Naam Instructie Media
01 · Kunnen en mogen Vul de passende vorm in van kunnen of mogen in de O.T.T.  html
02 · Moeten, mogen, hoeven te Vul de passende vorm in van moeten, mogen of hoeven.  html
03 · Mogen, kunnen, moeten, willen en zullen Kies het meest geschikte modale werkwoord: mogen, kunnen, moeten, willen of zullen.  html
04 · Mogen, kunnen, moeten, willen en zullen Lees de zin en duid aan welke betekenis het beste overeenkomt met de zin.  html
05 · Mogen, kunnen, moeten, willen en zullen Kies de meest geschikte werkwoordsvorm uit de lijst. Let op: niet alle vormen uit de lijst moeten worden gebruikt.  html

 

07 · Samengestelde werkwoorden
Naam Instructie Media
01 · Scheidbare werkwoorden Vul elke zin aan met het passende partikel om het scheidbare werkwoord te vervolledigen.  html
02 · Scheidbare werkwoorden Zet bij elk begin van de zin het passende einde.  html
03 · Scheidbare werkwoorden Vul de zin aan met het passende partikel uit de lijst. Tik daarna zelf de infinitief in van het scheidbare werkwoord.  html
04 · Onscheidbare werkwoorden Vul elke zin aan met het voltooid deelwoord van het onscheidbare werkwoord tussen haakjes.  html
05 · Samengestelde werkwoorden Zet de werkwoorden met het gegeven prefix in de juiste kolom: bij de scheidbare of bij de onscheidbare werkwoorden.  html
06 · Samengestelde werkwoorden Maak de juiste keuze om de zin correct te vervolledigen.  html
07 · Samengestelde werkwoorden Gebruik de gegeven woorden om de zinnen aan te vullen in de gevraagde tijd. Sommige werkwoorden zijn scheidbaar, sommige niet. De klemtoon van de infinitief valt op de onderlijnde lettergreep.  html

 

08 · Positiewerkwoorden
Naam Instructie Media
01 · Positiewerkwoorden Kies het passende positiewerkwoord.  html
02 · Positiewerkwoorden Kies het juiste werkwoord uit de lijst met positie- en actiewerkwoorden.  html
03 · Positiewerkwoorden Vul het voltooid deelwoord of de O.T.T. in van het passende positie- of actiewerkwoord: staan, zetten, liggen, leggen, zitten, steken of hangen.  html
04 · Positiewerkwoorden Vul de juiste vorm in van het passende werkwoord uit de lijst. Alle zinnen staan in de tegenwoordige tijd (O.T.T. of V.T.T.).  html
05 · Positiewerkwoorden Zoek de passende betekenis bij alle uitdrukkingen met positiewerkwoorden.  html
06 · Positiewerkwoorden Kies het passende positiewerkwoord om de zinnen met een figuurlijke betekenis aan te vullen.  html

 

09 · Bijwoorden
Naam Instructie Media
01 · Wat is een bijwoord? Lees de zinnen. Wat is het bijwoord? Vul in.  html
02 · Het bijwoord Lees de zinnen. Is het vetgedrukte woord een bijwoord of een bijvoeglijk naamwoord?  html
03 · Het bijwoord Kies het passende bijwoord uit de lijst.  html
04 · Er met voorzetsel Lees de zinnen. Vervang het zinsdeel met voorzetsel door er met voorzetsel.  html
05 · Er met voorzetsel Lees de vragen en zet de antwoorden in de juiste volgorde.  html
06 · Er - hoeveelheid - plaats Luister naar de vraag, en formuleer het correcte antwoord met er.  audio  html
07 · Er - voorlopig onderwerp Maak een correcte zin met er en de gegeven woorden.  html

 

10 · Voorzetsels
Naam Instructie Media
01 · Voorzetsels Combineer de twee delen van elke zin.  html
02 · Voorzetsels Kies het passende voorzetsel.  html
03 · Voorzetsels Vul aan met het juiste voorzetsel. Let op: het gaat om werkwoorden die een andere betekenis krijgen met een ander voorzetsel.  html
04 · Voorzetsels Vul aan met het juiste voorzetsel. Let op: het gaat om werkwoorden die een andere betekenis krijgen met een ander voorzetsel.  html
05 · Voorzetsels Kies het passende voorzetsel uit de lijst.  html
06 · Voorzetsels Vul de zinnen aan met een passend voorzetsel.  html
07 · Voorzetsels Vul de zinnen aan met een passend voorzetsel.  html

 

11 · Voegwoorden - woordvolgorde
Naam Instructie Media
01 · Woordvolgorde Zet de woorden in de juiste volgorde. Gaat het om een nevenschikkend of een onderschikkend voegwoord?  html
02 · Woordvolgorde Kies de zin met de juiste woordvolgorde.  html
03 · Voegwoorden - algemeen Combineer zodat je tien correcte zinnen krijgt, zowel inhoudelijk als grammaticaal.  html
04 · Nevenschikkende voegwoorden Vul het juiste nevenschikkende voegwoord in: en / maar / of / want.  html
05 · Onderschikkende voegwoorden Kies het passende onderschikkende voegwoord.  html
06 · Voegwoorden - algemeen Kies het passende voegwoord uit de lijst.  html
07 · Voegwoorden + woordvolgorde Zet de woorden in de juiste volgorde om een correcte zin te vormen.  html
08 · Voegwoorden als, alsof, dat en of Kies het passende voegwoord: als, alsof, dat of of.  html

 

12 · De passieve zin
Naam Instructie Media
01 · Actief - passief Welke van de volgende zinnen zijn actief, welke zijn passief?  html
02 · Actief - passief Om relatiefzinnen beter op de hoofdzin te laten aansluiten, wordt soms een passieve constructie gebruikt. Plaats de passende passieve relatiefzin bij elke hoofdzin.  html
03 · Actief - passief Vul de passieve vorm (O.T.T.) in van het werkwoord tussen haakjes.  html
04 · Actief - passief Welke passieve zin is de correcte omzetting van de actieve zin? Maak de juiste keuze.  html
05 · Actief - passief Lees de uitleg bovenaan in de oefening. Vul daarna de passieve zinnen aan zonder handelende persoon. Let op het tijdgebruik.  html
06 · Actief - passief Vervang de actieve men-zin door een passieve constructie met er. Het te vervangen stuk staat in vetjes. Let op de werkwoordstijden!  html

 

13 · Infinitief met/zonder te
Naam Instructie Media
01 · Infinitief met/zonder te Kies de juiste optie: infinitief met of zonder te.  html
02 · Voorzetsel + te + infinitief Verbind de zinnen door een constructie met het gegeven voorzetsel + te + infinitief te gebruiken.  html
03 · Infinitief met/zonder te Kies het passende werkwoord uit de lijst en vul het in met of zonder te.  html
04 · Infinitief met/zonder te Combineer om correcte zinnen te vormen. Kijk goed of te wel of niet nodig is.  html

 

14 · Negatie
Naam Instructie Media
01 · Negatie: geen of niet Geen of niet? Kies het juiste antwoord.  html
02 · Negatie: geen of niet Maak de zinnen negatief, door het onderstreepte gedeelte te ontkennen. Gebruik telkens niet of geen.  html
03 · Negatie: geen of niet Vul het ontkennende antwoord correct aan. Gebruik geen verkorte antwoorden.  html
04 · Negatie Zet bij elke vraag het passende ontkennende antwoord.  html
05 · Negatie Kies de juiste negatie uit de lijst om de zin te vervolledigen.  html

In de kolom Media wordt aangegeven welke multimedia-bestanden aan de oefening gelinkt zijn:
 audio  = geluid,  image  = beeld,  video  = video,  html  = informatie- en/of grammaticapagina.